HOE WERKT EEN WATERTOREN?

De werking van de watertoren is gebaseerd op een hooggelegen reservoir dat rechtstreeks aangesloten is op het waterleidingnet.
Volgens de wet van de communicerende vaten is het hoogteverschil tussen de waterspiegel in het reservoir en een bepaald punt in het leidingnet bepalend voor de hoogte van de druk op dat punt. De watertoren werd veelvuldig toegepast in drinkwaterleidingnetten. Daarnaast komt de watertoren voor in omstandigheden waarbij gedurende een korte tijd een grote hoeveelheid water nodig is. De spoorwegen bouwde een groot aantal watertorens voor het vullen van de watertanks van de stoomlocomotieven. Men kon deze reservoirs via een dikke pijp zeer snel leeg laten lopen in de watertanks van de locomotieven. Ook werden watertorens geplaatst als blustoren in de buurt van brandgevaarlijke bedrijven. Bij brand kan men hier onmiddellijk beschikken over een aanzienlijke hoeveelheid bluswater onder een voldoende hoge druk. Voorbeelden zijn de watertoren bij het katoenveem aan de Keilehaven in Rotterdam en de toren bij de Dupont fabriek in Dordrecht. Ook bij industrieën die periodiek grote hoeveelheden proceswater gebruiken zoals papierfabrieken en vroeger ook gasfabrieken, worden watertorens toegepast.

Hoewel de watertoren verschillende toepassingen kent, is de opbouw van de verschillende torens in grote trekken gelijk. De torens van de drinkwaterleidingmaatschappijen zijn in de regel het meest compleet, bij industriële torens die vaak een onderdeel vormen van een klein en eenvoudig systeem kunnen sommige onderdelen achterwege blijven. Naast het reservoir en de standpijp zijn bij drinkwatertorens een aantal aanvullende voorzieningen noodzakelijk om de waterkwaliteit in het reservoir op peil te houden en de toren goed te kunnen onderhouden. De specifieke onderdelen van de watertoren zijn echter in de loop van de tijd weinig veranderd. Al bij de toren van Rotterdam uit 1873 zijn vrijwel alle voorzieningen aanwezig die tot op heden toegepast worden.








WATERDRUK

Bij waterbedrijven is het nog steeds gebruikelijk de druk uit te drukken in 'meter waterkolom' (mwk); de afleverdruk (en dus de hoogte van de watertoren) is ongeveer 30 meter waterkolom. Bij een te hoge druk, meer dan 40 mwk, zouden de leidingen en kranen schade kunnen oplopen, bij minder dan 20 mwk komt er een te laag debiet uit de kraan. Die hoogte is inclusief een eventuele natuurlijke verhoging waarop de watertoren is gebouwd.